Onrechtmatig ontslag (7 : 682 BW)

Er kan sprake zijn van onrechtmatig ontslag wanneer met toestemming van het UWV, dus met een ontslagvergunning, een opzegging toch ten onrechte heeft plaatsgevonden.

Vóór 1 juli 2015 werd de term “kennelijk onredelijk ontslag” gebruikt bij een gerechtelijke procedure waarbij het UWV aan de werkgever een ontslagvergunning had verleend. Thans kan er enkel sprake zijn van een onrechtmatig ontslag. De wettelijk verplichte transitievergoeding heeft er namelijk deels voor gezorgd dat er geen sprake meer kan zijn van een kennelijk onredelijk ontslag.

Hier gaat het om een opzegging die enkel betrekking heeft op een langdurige ziekte of die betrekking heeft op het vervallen van een arbeidsplaats. Er kan ook sprake zijn van onrechtmatig ontslag bij een beëindiging wegens het vervallen van de werkzaamheden voor het geval dat de werkgever binnen 26 weken na de datum van ontbinding dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden door een andere werknemer laat verrichten zonder dat de werkgever dezelfde werkzaamheden eerst aan de ontslagen werknemer heeft aangeboden (tevens kan onrechtmatig ontslag betrekking hebben op huishoudelijk personeel en onderwijzend personeel die zonder toestemming van het UWV zijn ontslagen).

De werknemer kan de kantonrechter op grond van het onrechtmatig ontslag (zie als voorbeeld de hierboven genoemde gevallen verzoeken) verzoeken om de arbeidsovereenkomst te herstellen. De rechter bepaalt dan zelf het tijdstip van herstel.

De werknemer kan de kantonrechter op grond van het onrechtmatig ontslag echter ook verzoeken om hem een billijke vergoeding toe te kennen. Een bestuurder of een geestelijke kan bij een onrechtmatig ontslag enkel een billijke vergoeding eisen.