Hoger Beroep/Cassatie

Door de wet Werk en zekerheid kunt u voor praktisch alle zaken in hoger broep gaan.

Hoger Beroep na een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter

Tegen de beschikking inzake de wel of niet toegekende ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter staat voor zowel de werkgever als voor de werknemer hoger beroep open en daarna cassatie.

Naar de kantonrechter bij een gegeven ontslag na goedkeuring van het UWV.

Wanneer een werknemer van mening is dat het UWV ten onrechte een ontslagvergunning heeft verleend dan kan de werknemer daarvoor in eerste instantie de kantonrechter inschakelen. De werknemer procedeert dan in eerste aanleg. Daarna kan een werknemer ook nog in hoger beroep gaan en tot slot in cassatie gaan.

Spoedprocedures:

Kort geding/voorlopige voorziening

Is er sprake van een zogenaamd spoedeisend belang dan kan bij de kantonrechter een kort geding worden opgestart. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor wanneer het loon niet door de werkgever wordt voldaan of wanneer een werknemer met onmiddellijke ingang op non-actief is gesteld en de werknemer daar niet mee akkoord gaat.

Wanneer er sprake is van een spoedeisend belang neemt deze procedure weinig tijd in beslag. Zo zal in de regel binnen 2 tot 3 weken de mondelinge behandeling plaatsvinden en zal de rechter spoedig daarna vonnis wijzen, waardoor binnen relatief korte tijd duidelijk wordt hoe de rechter tegen de zaak aankijkt. Tegen dit vonnis kunnen beide partijen in hoger beroep gaan.

Aangezien bij een ontslag op staande voet de vernietiging van het ontslag bij de rechter moet worden ingeroepen en dit via een verzoekschriftprocedure bij de rechter moet worden ingediend kan een werknemer de rechter in diezelfde procedure vragen om een voorlopige voorziening conform artikel 233 RV te treffen. Nadeel hierbij kan zijn dat de verzoekschriftprocedure langer duurt in verband met het feit dat bewijsrechtelijk het een en ander moet worden uitgezocht.