Hoge Raad verplicht werkgever om einde te maken aan een slapend dienstverband!

Veel werkgevers houden arbeidsongeschikte werknemers (die al langer dan 2 jaar in dienst zijn en de laatste 2 jaar arbeidsongeschikt) in dienst zodat zij geen transitievergoeding hoeven te betalen. Dit noemt men slapende dienstverbanden.

Goed werkgeverschap (artikel 7: 611 BW)

De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 een antwoord gegeven op vraag of een werkgever verplicht kan worden om, op grond van goed werkgeverschap (artikel 7: 611 BW), in te stemmen met een voorstel van een arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst en of de werkgever verplicht kan worden om daarbij een vergoeding aan de werknemer te betalen ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.

Verplicht meewerken aan beëindiging

Dit is volgens de Hoge Raad mogelijk indien wordt voldaan aan de hierna genoemde vereisten:

Er moet een redelijke grond zijn. Dit is het geval wanneer de werknemer 2 jaar lang arbeidsongeschikt is geweest en de werknemer niet meer in staat is geweest om de bedongen arbeid te verrichten (artikel 7:669 lid 1 en lid 3 aanhef en onder b BW).

Tevens moet aannemelijk zijn dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in een aangepaste vorm kan worden verricht (artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder b BW).

Ook is herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn in een andere passende functie niet mogelijk (artikel 7:669 lid 1 BW).

Hoogte van de vergoeding

De Hoge Raad bepaalt verder dat de te betalen transitievergoeding https://www.mannens.nl/transitievergoeding/ niet meer behoeft te bedragen dan hetgeen de werkgever aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn geweest op het moment dat de werkgever de arbeidsovereenkomst had kunnen beëindigen. Dit betekent in principe dat na 2 jaar bij volledige arbeidsongeschiktheid de arbeidsovereenkomst had kunnen worden beëindigd en de transitievergoeding vanaf dat moment betaald had kunnen worden.

Uitzondering

Enkel wanneer de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij het in stand houden van de arbeidsovereenkomst hoeft de werkgever niet in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad wijst erop dat dit bijvoorbeeld het geval is wanneer er reële re-integratiemogelijkheden zijn. Het bijna bereiken van een pensioengerechtigde leeftijd is geen gerechtvaardigd belang.

Werkgever raakt in ernstige financiële problemen

De Hoge Raad stelt verder dat wanneer de werkgever kan aantonen dat hij door de uitbetaling van de transitievergoeding in ernstige financiële problemen geraakt de rechter kan beslissen dat betaling aan de werkgever in termijnen dient plaats te vinden of dat de betaling wordt opgeschort tot na 1 april 2020. De Hoge Raad wijst erop dat een betalingsuitstel tot na 1 april 2020 feitelijk niet zinvol zal zijn voor de werkgever omdat de werkgever daardoor geen aanspraak kan maken op compensatie (door compensatie kan de werkgever het bedrag nameljk via het UWV terug claimen) volgens de Wet compensatie transitievergoeding .

Zie Hoge Raad, 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2019:1734.